• Blog

Hulp van de gemeente of via de verzekeraar. Mag letselschadeslachtoffer zelf kiezen?

Marieke Quaak

Op 18 oktober 2006 raakte een vrouw betrokken bij een ongeluk. Als gevolg daarvan is zij beperkt geraakt in de zelfredzaamheid of participatie. Het college van burgemeesters en wethouders heeft in verband met deze beperkingen, maatwerkvoorzieningen verstrekt voor huishoudelijke hulp en persoonlijke begeleiding. Dit op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).

In 2018 sloot mevrouw een vaststellingsovereenkomst met de aansprakelijke verzekeraar Ze kreeg een schadevergoeding van in totaal € 1.759.359, waarvan € 305.800 bedoeld was voor toekomstige verzorging.

Toen ze in 2021 het college van burgemeesters en wethouders opnieuw om hulp vroeg, wezen ze haar aanvraag af. Volgens hen  moest ze het nu zelf regelen, omdat ze met het geld van de schadevergoeding ‘op eigen kracht’ kon voorzien in de hulp die ze nodig had. Hiermee beroept het college zich op artikel 2.3.5. lid 3 van de Wmo:

Het college beslist tot vertrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met een algemeen gebruikelijke voorziening, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegenemen. (…)

Tegen het besluit van het college heeft mevrouw bezwaar gemaakt. Zij stelt dat de schadevergoeding slechts is bedoeld voor de meerkosten van toekomstige verzorging, aanvullend op de zorg die zij krijgt via de bestaande zorgwetten. Het college heeft besloten het oorspronkelijke besluit te handhaven. Volgens hen heeft ze al een schadevergoeding ontvangen voor de schadeposten die zij nu opnieuw aanvraagt. Het college is van mening dat voor zover dat niet het geval is, ze had kunnen en moeten zorgdragen dat de schadevergoeding ook die kosten dekte. Het college is tevens van mening dat ze over eigen kracht beschikt om in de benodigde ondersteuning te voorzien.

Mevrouw gaat tegen het besluit in beroep bij de rechtbank en vervolgens in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep (De Raad).

Wat zegt de rechter?

De Raad geeft de vrouw gelijk en oordeelt dat in haar situatie de ‘eigen kracht’, zoals bedoeld in artikel 2.3.5. lid 3 van de Wmo 2015 niet in de weg staat aan de verstrekking van de gevraagde voorzieningen. Uit de totstandkoming van de Wmo blijkt namelijk dat moet worden voorkomen dat een cliënt bij letselschade van het kastje naar de muur wordt gestuurd als hij/zij ondersteuning nodig heeft. Daarom is aan de cliënt keuzevrijheid gegeven. De cliënt kan kiezen of hij zich voor de benodigde ondersteuning tot het college wendt, of dat hij zich voor een vergoeding van deze kosten tot de aansprakelijke verzekeraar richt. De verzekeraar mag de cliënt in beginsel niet doorverwijzen naar de gemeente en vice versa. Mocht de cliënt zich tot de gemeente richten, heeft de gemeente een regresrecht op de aansprakelijke verzekeraar (artikel 2.4.3 Wmo). Zo wordt de voorziening uiteindelijk alsnog betaald door de aansprakelijke partij.

Onderzoek door de gemeente

Als een cliënt zich tot de gemeente wendt met het verzoek om ondersteuning vanwege beperkingen die het gevolg zijn van een ongeval, dient de gemeente onderzoek te doen conform artikel 2.3.2 Wmo. Er dient zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen zes weken een onderzoek te worden uitgevoerd. Er moet onder andere gekeken worden naar de behoeften van cliënt en de mogelijkheden om op eigen kracht te voorzien in zijn behoefte. Het college dient de ondersteuningsvragen een schriftelijke weergave te verstrekken met de uitkomsten van het onderzoek (artikel 2.3.2 lid 8 Wmo).[1] De enkele omstandigheid dat een cliënt een vaststellingsovereenkomst heeft gesloten met de aansprakelijke verzekeraar, staat los van de keuzevrijheid van cliënt. Cliënt heeft dan nog steeds de vrijheid om zich tot het college te richten. De Raad gaat er daarbij wel van uit dat een cliënt geen voorzieningen zal aanvragen bij de gemeente als deze kosten al volledig en duidelijk zijn vergoed via de letselschadevergoeding.

Conclusie

Een slachtoffer van een ongeval heeft de keuzevrijheid om zich voor maatwerkvoorzieningen en hulp te wenden tot de gemeente maar mag er ook voor kiezen voor deze voorzieningen een vergoeding te vragen van de aansprakelijke verzekeraar. De gemeente mag het slachtoffer niet doorverwijzen naar de verzekeraar en vice versa.  Ook als het slachtoffer eerder een schadevergoeding heeft ontvangen via een vaststellingsovereenkomst met de verzekeraar, mag de gemeente een aanvraag voor voorzieningen niet zomaar afwijzen. De gemeente moet dan alsnog een zorgvuldig onderzoek doen, zoals voorgeschreven in artikel 2.3.2 van de Wmo. Bovendien heeft de gemeente de mogelijkheid om de kosten te verhalen op de aansprakelijke verzekeraar (regresrecht). Op 9 januari 2025 heeft De Raad een vergelijkbare uitspraak gedaan.[2]

Voor slachtoffers van een ongeval is dit een positieve uitspraak. Zij kunnen zich zowel tot de gemeente als de aansprakelijke verzekeraar richten voor een vergoeding voor benodigde voorzieningen. Daar hebben slachtoffers keuzevrijheid in. Zij kunnen dus kiezen wat voor hen het beste is en zo wordt voorkomen dat zij van het kastje naar de muur worden gestuurd.


CRvB 12 december 2024, https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:CRVB:2024:2410

[1] Zie ook: Centrale Raad van Beroep 21 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:819.

[2] Centrale Raad van Beroep 9 januari 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:84.

Deel dit artikel: